Bonvin François

Bonvin François (1817-1887)

Bonvin werd onder eenvoudige omstandigheden in Parijs geboren als zoon van een politieagent en een naaister. Toen hij vier jaar oud was, stierf zijn moeder aan tuberculose. Al snel trouwde zijn vader met een andere naaister en nam het kind weer op in het huishouden. Er werden nog negen kinderen geboren. De middelen van het gezin stonden zwaar onder druk en tot overmaat van ramp begon zijn stiefmoeder François te mishandelen en te weinig te voeden.
De jonge Bonvin begon al op jonge leeftijd te tekenen. Een vriend van de familie zag zijn mogelijkheden en betaalde hem om op elfjarige leeftijd tekenlessen te volgen. Bonvin bezocht de Ecole de Dessin in Parijs van 1828 tot 1830, toen zijn vader hem in de leer deed bij een drukker. Bonvin studeerde later aan de Académie Suisse, maar was als kunstenaar vooral autodidact. Hij beschouwde François Granet, aan wie hij in 1843 enkele van zijn tekeningen liet zien, als zijn enige mentor. Bonvin bracht zijn vrije tijd door in het Louvre, waar hij vooral de Hollandse oude meesters waardeerde.

Bonvin trouwde op twintigjarige leeftijd met een wasvrouw, rond dezelfde tijd dat hij een baan kreeg op het hoofdbureau van de Parijse politie, waar hij tot 1850 werkte. In deze periode kreeg hij een ziekte die hem de rest van zijn leven zou blijven achtervolgen.

Bonvin exposeerde drie schilderijen in de Salon van 1849, waar hij een medaille van de derde klasse kreeg. Hij exposeerde in de Salon van 1850 met Courbet, en kreeg erkenning als een vooraanstaand realist, die het leven van de armen, dat hij uit de eerste hand kende, waarheidsgetrouw schilderde. Zijn schilderijen werden goed ontvangen door critici en door het publiek. Hoewel zijn werk elementen gemeen had met dat van Courbets, werden zijn schilderijen op bescheiden schaal niet als revolutionair gezien. Hij werd in 1870 onderscheiden met het Légion d'honneur.
Zijn onderwerpen waren stillevens en de dagelijkse bezigheden van gewone mensen, geschilderd in een stijl die doet denken aan Pieter de Hooch en Jean-Baptiste-Siméon Chardin. Het is vooral deze laatste die herinnerd wordt door Bonvin's delicate helderheid.
In 1881 onderging hij een operatie die hem niet gezond maakte, en hij werd blind. In 1886 werd een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk gehouden. Hij overleed in Saint-Germain-en-Laye in 1887.

Bron Wikipedia