Edgard Degas

Edgar Degas (1834 - 1917)

Edgar Degas, voluit Hilaire-Germain-Edgar De Gas, later gespeld Degas (geboren op 19 juli 1834 in Parijs, Frankrijk, overleden op 27 september 1917 in Parijs), Franse schilder, beeldhouwer en graficus die prominent deel uitmaakte van de impressionistische groep en alom gevierd werd om zijn voorstellingen van het Parijse leven. Degas' hoofdonderwerp was de menselijke - vooral vrouwelijke - figuur, die hij verkende in werken die varieerden van de sombere portretten van zijn vroege jaren tot de studies van wasvrouwen, zangeressen, hoedenmakers en prostituees uit zijn impressionistische periode. Balletdanseressen en vrouwen die zich kleden zouden hem gedurende zijn hele carrière bezighouden. Degas was de enige impressionist die de kloof tussen de traditionele academische kunst en de radicale bewegingen van het begin van de 20e eeuw echt overbrugde, een rusteloze vernieuwer die vaak het ritme van zijn jongere collega's bepaalde. Erkend als een van de beste tekenaars van zijn tijd, experimenteerde Degas met een grote verscheidenheid aan media, waaronder olie, pastel, gouache, ets, lithografie, monotype, wasmodellen en fotografie. Ooit werd Degas als "schilder van danseressen" gemarginaliseerd, maar nu wordt hij gerekend tot de meest complexe en vernieuwende figuren van zijn generatie, die Pablo Picasso, Henri Matisse en veel van de belangrijkste figuratieve kunstenaars van de 20e eeuw heeft beïnvloed.

Degas' beeldhouwkunst staat buiten de gebruikelijke Franse beeldhouwkunst van de negentiende eeuw. Hij was nooit geïnteresseerd in het maken van openbare monumenten en op één uitzondering na heeft hij zijn beeldhouwwerk ook niet in het openbaar tentoongesteld. De uitzondering was De Kleine Veertienjarige Danseres. Ze was te zien op de zesde Impressionistische tentoonstelling die in 1881 in Parijs werd gehouden, maar het werk heeft weinig te maken met het impressionisme. Gemodelleerd in was en met een echt korset, kousen, schoenen, tule rok en een pruik van paardenhaar met een satijnen lint, verbaasde de figuur Degas' tijdgenoten niet alleen vanwege het onorthodoxe materiaalgebruik, maar ook en vooral omwille van het realisme dat door sommigen als brutaal wordt bestempeld. De Kleine Veertienjarige Danser was pas in april 1920 weer in het openbaar te zien.

Degas was gefascineerd door de kneedbare kwaliteit van de was en componeerde veel kleine sculpturen van zowel was als boetseerklei op armaturen van draad, kurk, hout en andere voorwerpen. Hij lijkt deze sculpturen naast zijn tekeningen en foto's gebruikt te hebben om de menselijke en dierlijke bewegingen te begrijpen. Meer dan tachtig wassen beelden van dansers, vrouwen in bad en paarden werden in Degas' atelier gevonden na zijn dood.

Zijn beeldhouwwerk bleef een particulier gegeven, verwant aan schetsen of tekeningen, waarin Degas, die zich beperkte tot een klein aantal onderwerpen, de problemen die hem fascineerden verkende. De menselijke figuren herhalen vaak hetzelfde onderwerp en vertonen elk subtiele variaties in de compositie of in de dynamiek van de beweging of van de spierspanningen in het lichaam. Dezelfde nauwgezette observatie ging ook op in het modelleren van paarden. Talrijke bezoeken aan de renbaan van Longchamp werden aangevuld met een zorgvuldig onderzoek van foto's.

Bij Degas' dood in 1917 werden meer dan 150 stukken beeldhouwkunst in zijn atelier gevonden. De meeste waren van was, klei en plastiline. Bijna allemaal hadden ze verschillende stadia van verval bereikt. Degas' erfgenamen waren het over veel dingen oneens, maar in 1918 hadden ze besloten een reeks afgietsels, of edities, van deze beelden toe te staan, die door de Parijse bronsgieterij van A.-A. Hébrard et Cie zouden worden uitgevoerd.

Het eigenlijke gieten van de bronzen beelden was voornamelijk het werk van een van Hébrards medewerkers, Albino Palazzolo (1883-1973), die het moeilijke proces van het maken van gietmallen van de delicate originele beelden toevertrouwd kreeg, zonder deze te vernietigen. Deze "meester" modellen in plaaster, waren volledig onbekend tot 1955 toen Palazzolo hun bestaan onthulde en hun functie uitlegde, begonnen op de markt te verschijnen in het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw. De aangeboden sculpturen zijn gegoten met behulp van een andere originele set van meestermodellen in gips die eigendom waren van de Valsuani gieterij en die na 1998 werden gebruikt om een beperkte oplage te gieten, goedgekeurd en gecertificeerd door het Degas Comité.

Voor meer informatie over de verschillende afgietsels en edities kunnen we u verwijzen naar een uitstekend artikel (Posthumous Bronzes And The Plasters From Which They Were Cast: A Case Study On Determining Authenticity Based on Physical Evidence van Walter F. Maibaum) dat kan worden gedownload via http://www.degassculptureproject.org