260px-Joseph_Bail_by_Studio_Benque

Bail Joseph (1862-1921)

Joseph-Claude Bail werd geboren in een periode van intense onenigheid in de Parijse kunstwereld.  Jarenlang hadden de Salon-jury's veel progressieve werken van kunstenaars afgewezen; de prentkunst was bezig zich als een ware kunstvorm te vestigen; de Barbizon-groep van schilders daagde de traditie van historische plattelandschilderijen uit met hun opvattingen over het moderne platteland, en het Realisme was al tientallen jaren oud en had strijdlustige figuren als Gustave Courbet voortgebracht. Toch kan niet van alle kunstenaars gezegd worden dat zij tot deze moderne kijk op de negentiende eeuw behoorden. Talrijke kunstenaars vonden aanzien en bijval, zowel op de Salons als bij het publiek, met werken die teruggrepen op stijlen en tradities uit het verleden, beïnvloed door de "Kleine Meesters" uit het zeventiende-eeuwse Holland en tradities uit het achttiende-eeuwse Frankrijk. Joseph Bail behoort tot deze groep; hij was geen kunstenaar die zich aansloot bij de toenemende stilistische anarchie van de late negentiende eeuw, maar een schilder die zorgvuldig de veranderende behoeften van zijn opdrachtgevers onderzocht en peilde naar de onderliggende sociale tendensen van die tijd. Bail zette de traditie van het Realisme voort die door Théodule Ribot en François Bonvin werd belichaamd en kreeg positieve feedback die het blijvende respect versterkte voor scènes die herinnerden aan het dagelijkse leven tijdens de eerdere jaren in Frankrijk.

Joseph Bail werd geboren op 22 januari 1862 in Limonest in het Rhônegebied in Frankrijk. Zijn vader, Jean-Antoine Bail, was een geschoold genreschilder die sterk was beïnvloed door de Hollandse meesters en zijn aandacht richtte op het uitbeelden van scènes uit het dagelijks leven. Het is duidelijk dat Joseph, evenals zijn broer Frank, in de voetsporen van zijn vader trad, want ook hij zou door deze kunstenaars worden beïnvloed, ondanks nieuwe interesses in onderwerpen en voorstelling in deze periode in Frankrijk.

In een periode van toenemende moderniteit en industrialisatie verheerlijkten Bails schilderijen de vroegere manieren van leven in Frankrijk en vonden een welwillend publiek in burgerlijke mecenassen.

Vermoedelijk begon Josephs artistieke opleiding al op jonge leeftijd bij zijn vader, die hem respect bijbracht voor de achttiende-eeuwse Franse schilders zoals Jean-Siméon Chardin en de Hollandse meesters en hem aanmoedigde hun werken in het Louvre te bezichtigen. Aangezien alle drie de leden van de familie, Jean-Antoine, Franck en Joseph, kunstenaars waren, vertegenwoordigt de familie Bail een van de weinige overgebleven familieverbanden van schilders van de Realistische traditie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Zij exposeerden vaak naast elkaar op de jaarlijkse Salons, waar zij werk toonden met vergelijkbare kwaliteiten in hun onderwerp. Na zijn opleiding bij zijn vader begon Bail, vermoedelijk tussen 1879 en 1880, te studeren in het atelier van Jean-Léon Gérôme, een begaafde schilder en leraar uit die tijd. Dit was een kortstondige periode, want in 1882 werd Gérôme niet langer in de catalogus van de Salon vermeld als Bail's leermeester, misschien omdat Gérôme's onderwerpskeuze sterk verschilde van die van zijn vader en van die welke Bail het grootste deel van zijn carrière zou volgen.

Net na zijn zestiende verjaardag debuteerde Bail op de Salon van 1878, samen met zijn vader en broer, met een stilleven (Nature Morte). De stilleventraditie in Frankrijk werd in de achttiende eeuw gestimuleerd door het werk van Jean-Siméon Chardin en stillevens bleven voor veel kunstenaars een belangrijke inspiratiebron en velen hielden zich voornamelijk met dit soort schilderijen bezig.  Ze vormden een belangrijk element in het werk van Bail, en in veel van zijn genretaferelen zijn ook stillevens afgebeeld, zelfs als ze niet het voornaamste aandachtspunt waren.

Hoewel stillevens het begin waren van Bails werk dat op de Salon werd getoond, breidde hij zijn vroege thema's uit met scènes van het platteland, dieren en genrestukken. Naarmate zijn stijl vorderde, vertoonde hij een sterkere affiniteit met het werk van zijn vader en dat van de Chardin en de Hollandse meesters, waarbij hij ervoor koos interieurs af te beelden die door een sterke lichtbron werden verlicht. Door deze meesters en dit type schilderkunst in herinnering te roepen, sprak Bail de groeiende middenklasse aan, aangezien zijn werk verwees naar vroegere, hooggewaardeerde schilders. Emmanuel Bénézit schreef over Bail en zijn interieurs dat:

Hij blinkt uit in het scheppen in al zijn schilderijen van een zeer levendig helder licht door de stralende glans van een of ander schitterend punt of door de directe projectie van het daglicht van buiten...het is zonder twijfel de uitdrukking van originele en tamelijk harmonieuze kunst.  Zijn techniek is zeer delicaat en zijn inkleuring precies goed. De compositie van zijn schilderij, altijd elegant, is vakkundig behandeld.

Bail nam regelmatig deel aan de Salons en was tegen het einde van zijn carrière "hors concours", met andere woorden vrijgesteld van de verplichting zijn werken ter goedkeuring aan de jury voor te leggen. Hij ontving onderscheidingen in 1885 (eervolle vermelding), 1886 (medaille derde klasse), 1887 (medaille tweede klasse), 1889 Exposition Universelle (zilveren medaille), 1900 Exposition Universelle (gouden medaille), en 1902 (eremedaille).  Hij werd ook benoemd tot Chevalier de la Légion d'Honneur in 1900, en was lid van de Société des Artistes Français.  Hij overleed op 26 november 1921.