"Cows in the Meadow E.verboeteckhoven"
geboren in Warneton op 8 juni 1798 in een familie van Belgische kunstenaars, Eugène Joseph Verboonkven ontving vroege training in de sculptuurworkshop van zijn vader Bartélémy. Met zijn jongere broer, Charles Louis, leert hij de tekening en modellering van klei, met de nadruk op de studie van anatomie. In 1816, toen de kunstenaar achttien jaar oud was, verhuisde de familie Verboeckhoven naar Gent, waar hij zijn studies voortzette onder leiding van de beeldhouwer Albert Voituro aan de Academie voor Schone Kunsten.
Na 1818 vervolgde Verboeckhoven zijn schilderstudies met de landschapsschilder Balthazar-Paul Ommeganck. Het was door mee te werken dat hij leerde de klassieke traditie van het landschap van Nicolas Poussin en Claude Lorraine te begrijpen, die de basis zouden worden van zijn eigen schilderij. Ommeganck presenteerde ook de opkomende kunstenaar het werk van de Nederlandse en Vlaamse dieren van de 17e eeuw, zoals Paulus Potter en Albert Cuyp, wiens landelijke scènes huishoudelijke dieren in een landschapsschap organiseren. Voor Verbeckhoven bood de combinatie van vee, schapen of anatomisch precieze geiten en een pastoraal landschap een ideale mix van elementen om zijn carrière te vinden.
Hij debuteerde tijdens de jaarlijkse Gent -show in 1820, waar zijn werk wordt verwelkomd met lof. Vanaf dat moment zal de carrière van Verboeckhoven slechts een opeenvolging van triomfen zijn. Weinig kunstenaars hebben geprofiteerd van zo'n constante receptie, maar Verboeckhoven lijkt te hebben begrepen wie zijn publiek was en wat voor soort schilderij hij zou waarderen. In 1824 exposeerde hij in de Salon van Parijs, die opnieuw positieve kritiek kreeg en zo zijn internationale markt uitbreidde.
Verboeckhoven reisde ook veel in de jaren 1820. Naast zijn reis naar Parijs bezocht hij Holland, Engeland en Duitsland, waar hij technieken en beelden van een breed scala aan landschapsschilderijen opnam. In 1827, tegen het einde van dit decennium van reizen, vestigde hij zich in Brussel en hield zich onmiddellijk bezig met de strijd voor de onafhankelijkheid van België ten opzichte van Nederland. Hij nam deel aan de War of Victorious Independence, werd vervolgens benoemd tot directeur van de Musea of Brussel in 1831. Als zodanig legde hij de basis voor de Musea of Belgische Schone Kunsten in de nieuwe autonome regio.
In de jaren 1830 creëerde de kunstenaar ook zijn eigen workshop en begon ze studenten te accepteren. Zoals zoveel Nederlandse en Vlaamse kunstenaars voor hem, heeft Verboeckhoven ook een samenwerkingssysteem opgezet tussen zijn collega's. De meesten van hen waren Belgische schilders, waaronder enkele van de belangrijkste artiesten van die tijd: Henry Campotosto, Louis Pierre Vervée, Alexander Joseph Daiwaille, Jean-Baptiste de Jonghe, David Emile Joseph om te noteren, Alfred Verwee en Barend Cornelius Kooekkoek. Zoals in het geval van de beroemde partnerschappen tussen Peter Paul Rubens en Jan Brueghel, brachten de collega's van Verboeteckhoven elk van de goed ingestelde specialiteiten naar het team. In het landschap met een boer en zijn kudde, daterend uit 1850, bijvoorbeeld, werd de herder geschilderd door Daiwaille, terwijl Verboeckhoven het beeld van het landschap en de dieren ontwikkelde. Net als bij Rubens overtrof de eis van zijn schilderijen ver over alles wat hij alleen kon produceren. Zijn beroemdste schilderij, ook gemaakt tijdens het productieve decennium van de jaren 1830, is ongetwijfeld een hongerige wolfaanvaller van reizigers, nu bewaard in het rijksmuseum van Amsterdam. In dit grote canvas zijn alle zeer verfijnde vaardigheden van Verbeckhoven duidelijk, van de anatomische precisie van paarden, wolven en mensen bij de exacte beschrijving van het landschap. Het is echter de emotionele intensiteit van de vreselijke aanval die dit werk zo memorabel maakt; Paarden worden opgebouwd in verwarring en angst terwijl hun ruiters vechten om het peloton plaagwolven af te weren. Het is niet verwonderlijk dat de tafel in 1836 werd tentoongesteld op de Brussels Autoshow en een zeer gunstige ontvangst van kritiek kreeg.
In de jaren 1840 begon Verboeckhoven door Europa te reizen, dit keer door zijn aandacht te schenken aan Frankrijk en Italië. Zijn voortdurende studie van de natuur en de klassieke kunst heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het voortdurende succes ervan; Verboeteckhoven lijkt te hebben begrepen dat een kunstenaar altijd de ideeën herzien is geaccepteerd en nieuwe verkennen. Bij zijn terugkeer naar Brussel aanvaardde hij een nieuwe verantwoordelijkheid door in 1845 les te geven aan de Royal Academy. Op dat moment voegde hij het portret toe aan zijn repertoire, zelfs als zijn landschappen van dieren en boeren in het midden van zijn werk blijven. Koning Leopold van België zelf beval hem een paardensportportret in 1852, waarbij de talenten van Verbececkhoven werden gecombineerd voor dierenschildering en het portret.
Naarmate zijn reputatie groeit, is de klantenkring van Verbececkhoven geïnternationaliseerd. Verzamelaars uit de Verenigde Staten, Engeland, Duitsland en Rusland waren op zoek naar zijn werken, waardoor hij een van de beroemdste en welvarende kunstenaars van zijn tijd was. Hij exposeerde in salons via Europa en in veel particuliere galerijen, met name in Londen, Parijs en Saint Petersburg in Rusland. Evenzo heeft hij medailles en onderscheidingen van vele naties ontvangen: The Legion of Honor in Frankrijk, de Orde van Léopold in zijn geboorteland België, de Orde van Christus in Portugal en het Iron Cross in Duitsland. Eugène Joseph Verboeckhoven stierf op 19 januari 1881 in Brussel op 83 -jarige leeftijd, een van de meest gerespecteerde en meest productieve kunstenaars van zijn tijd.
Janet Whitmore, Ph.D. Museums (selectie)
Museum van de Hermitage, Saint Petersburg
Louvre, Paris
Museum van Fine Arts, Antwerp
Museum van Fine Arts, Brussels
Museum van Fine Arts, LiEe
National Galer Noorwegen, Oslo
NationalGalerie, Berlin
Rijksmuseum, Amsterdam