De familie van François Roffiaen van vaderskant was van bescheiden komaf. De mannen waren dagloners, metselaars, herbergiers of zadelmakers, en de vrouwen waren naaisters of kantwerksters.
François Roffiaen was amper drie jaar oud toen hij om onbekende redenen vertrok om bij zijn oom van vaderskant, Joseph-Louis-Augustin, een boekhandelaar in Namen, te gaan wonen, waar hij, zoals hij zelf opmerkte, "de beste jaren van zijn leven" doorbracht en waar hij het Athénée bezocht, evenals de Académie de peinture (1835-1839) onder leiding van Ferninand Marinus (1808-1890). Tot zijn medestudenten behoorden Louis Bonet (1822-1894), Jean-Baptiste Kindermans (1821-1876) en Joseph Quinaux (1822-1895).
Hij zette zijn artistieke studies voort aan de Académie de Bruxelles (1839-1842), met name bij de beroemde vedutist François Bossuet (1789-1889), die hem perspectief leerde en een autoriteit was op het gebied van landschappen en stadsgezichten. Daarna bezocht hij het Brusselse atelier van Pierre-Louis Kühnen (1812-1877), een schilder uit Aken die zich specialiseerde in romantische landschapsschilderkunst. Roffiaen ontving een jaarlijkse beurs van 600 frank van de stad Ieper (1841-1845 of 1846). Tegelijkertijd gaf hij les in tekenen aan het college in Dinant.
François Roffiaen was sterk onder de indruk van de schilderijen die Alexandre Calame (1810-1864) naar de Belgische Salons stuurde en kreeg in de herfst van 1846 een beurs voor een verblijf in Genève. Hij bracht er zes maanden door bij de meester, voordat hij zelf de bergen ontdekte. Maar de schilder genoot ook van het afbeelden van de pittoreske taferelen van de valleien van de Maas en de Ourthe, de Schotse meren, ontdekt in 1862, of de uitgestrekte heidevelden van Limburg.
Geclassificeerd als een romantische schilder, is de kwaliteit van zijn vakmanschap, met name in zijn monumentale schilderijen op groot formaat, hyperrealistisch, zelfs fotografisch, met een oogverblindende finesse van afwerking. Zozeer zelfs dat sommige critici de voorkeur geven aan zijn "studies" op kleiner formaat, met hun gevoeligere, minder vloeiende penseelstreken.
Opgeleid aan de Academie van Brussel (1839-42), tekende Roffiaen al snel uitstekende alpenlandschappen en nam hij al deel aan de grote internationale salons voordat hij zich bij Alexandre Calame voegde.
Zijn werken werden een groot commercieel succes - met name in de jaren 1850-60 - en hij kreeg opdrachten van de aristocratie van Europa en de rest van de wereld (Sjah van Perzië).
Hij genoot met name succes in België (het Koninklijk Huis van België), Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Koningin Victoria vroeg hem om Schotland te bezoeken, maar het project werd geannuleerd toen Prins Albert stierf.
In 1869 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Leopold.
Hij werd tijdens zijn leven gevierd, maar wordt nu herontdekt. Roffiaens werk is ook precies, vol realistische details en uitzonderlijk gevoelig; zijn penseelstreken zijn glinsterend maar fijn, aandachtig voor het pad van de zon. Meesterwerken die het wonder van evenwicht beheersen om er nog grootser en intiemer uit te zien.