Liggende Duitse Herdershond
Een bronzen afgietsel van een rustende Duitse Herdershond, door Georges-Lucien Guyot (1885 -1973). Een vroeg werk, en een afgietsel uit 1920 met een bruine patina met wat roodachtige ondertonen en witgele accenten. Gesigneerd G.L. Guyot en genummerd 8656. Aan de binnenkant van het gietstuk gemerkt met de initialen KH
Merk van de gieterij: ? Aan de binnenkant gemerkt met KH en genummerd 8656 Georges-Lucien Guyot (1885-1973).
Georges Guyot werd geboren in Parijs, in de arbeiderswijk la Bastille waar de meeste ambachtslieden waren gevestigd. Tegen de tijd dat hij adolescent werd, was zijn aanleg voor tekenen duidelijk en ging hij in de leer bij een plaatselijke houtsnijder.
Guyot ontdekt de werken van Barye tijdens een bezoek aan het Louvre en hij besluit het over een andere boeg te gooien. Hij wil dierlijke sculpturen maken en met andere materialen leren werken. In 1904, tijdens zijn militaire dienst in Rouen, mag hij een aantal cursussen volgen aan de plaatselijke kunstschool. In 1906 stelde hij voor het eerst tentoon op de Salon des Artistes Français met een beeld van een bedelende beer. In 1909 stelde hij zijn eerste werk in brons tentoon en vanaf dan concentreerde hij zich uitsluitend op beeldhouwen. In 1910 kreeg hij een bronzen medaille. In die tijd exposeerde hij voornamelijk afbeeldingen van honden en een paar bustes.
Deze eerste werken waren erg realistisch, maar al snel begon hij zijn beelden meer te stileren met behoud van het naturalisme. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Guyot op medische gronden ongeschikt voor dienst verklaard. Na de oorlog verliet hij de Salon des Artistes Français voor de Salon des Indépendants, waar hij tot 1950 exposeerde. Hij exposeerde ook regelmatig in de Salon d'Automne. Het Musée d'art Moderne verwierf zijn Zittende Beer in 1923 en zijn Ours Blanc genoot groot succes in de Salon des Indépendants. Terugkerende thema's in zijn werk zijn beren, katten en apen.
Naast beeldhouwer was hij ook een goede schilder, tekenaar en graveur. Voor de Tweede Wereldoorlog had hij veel solotentoonstellingen in een aantal prestigieuze galeries waaronder Bernheim Jeune, Druet, Devambez en Malesherbes.
In 1943 organiseerde de Salon des Indépendants een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Tijdens de jaren 1950 genoot hij een aanzienlijk internationaal succes. Zijn laatste tentoonstelling vond plaats in 1972, kort voor zijn dood in Parijs. De carrière van Guyot was vanaf het begin een aaneenschakeling van successen en onderscheidingen. In de loop der jaren werd zijn werk door talrijke Franse musea aangekocht.
De staat kocht ook veel van zijn monumentale stukken en hij genoot altijd bijval van de critici, waardering van kunstliefhebbers en erkenning van zijn collega-kunstenaars, waaronder vooraanstaande beeldhouwers als Pompon, die hem als een echte artistieke persoonlijkheid zagen. Pompon nodigde hem in 1931 uit om deel uit te maken van de groep van 12 beeldhouwers die in 1932 en 1933 bij Ruhlman in Parijs exposeerden. Zijn bronzen werden gegoten door Susse Frères, Meroni-Radice, Godard en Valsuani. De postume bronzen zijn meestal gegoten door Fonderie de la Plaine. Sommige terracotta modellen zijn uitgegeven door Susse en door Sèvres.
Zijn werk maakt deel uit van verschillende museumcollecties, waaronder het Museum voor Moderne Kunst van de stad Parijs. Een grote beer van Guyot is ook te vinden in de dierentuin van Vincennes. Zijn werk is ook erg populair onder verzamelaars van diersculpturen en maakt deel uit van verschillende grote collecties.