André Vermaere 1889

André César Vermaere  (1869-1949)

André Vermare was de zoon van Pierre Vermare, die een handel in religieuze voorwerpen en beeldhouwwerken had, en Anna Pétreling. Dankzij deze artistieke achtergrond ontwikkelde hij al vroeg een belangstelling voor kunst en erfde hij een zeker talent voor religieuze en klassieke voorstellingen.

In 1885 wilde hij beeldhouwer worden aan de Ecole Nationale des Beaux-Arts in Lyon. Hij werd het jaar daarop toegelaten en ging in de leer bij Charles Dufraine. Hij ontving zijn eerste onderscheiding in 1889, een gouden medaille.

In Parijs, in 1891, werd hij toegelaten tot de École des Beaux Arts en werd hij leerling van Alexandre Falguière, Laurent Marqueste en Alfred-Désiré Lanson. Hij exposeerde op de Salon de la Société des artistes français in 1892 en kreeg een eervolle vermelding. Nadat hij in 1897 een tweede Grand Prix de Rome had gewonnen voor Orpheus en Eurydice, kreeg hij in 1899 de Eerste Prix de Rome voor Adam en Eva die het lichaam van Abel vonden.

Na zijn eerste prijs verbleef hij tussen 1900 en 1903 in Rome in de Villa Medici. Al zijn werken werden aangekocht door de Staat. Hij maakte een van zijn meest meesterlijke werken, De Rhône en de Saône, dat aan de ingang van het Palais de la Bourse in Lyon werd geplaatst. Dit beeldhouwwerk leverde Vermare de tweede medaille van de Salon van 1905 op.

In 1906 won hij uiteindelijk de eerste medaille van de Salon voor zijn groep De Oogst. In datzelfde jaar werd hem een prijs buiten mededinging toegekend door de Académie des Beaux Arts en werd hij lid van de jury van de Salon en van de École des Beaux Arts.

In de jaren 1900 nam Vermare een Poolse slagersdochter die zich in Parijs had gevestigd als model voor zijn standbeeld van Jeanne d'Arc. Zij trouwden uiteindelijk voordat zij paus Pius X ontmoetten om hem het standbeeld van de Franse heilige te overhandigen.

André Vermare werkt samen met zijn vader en zijn broer, Frédéric, in het familiebedrijf, Maison Vermare - Beeldhouwwerken, goudsmederij, ornamenten, bronzen en hij produceert verschillende religieuze beelden. Hij aanvaardt vele andere opdrachten en heeft een nationale carrière terwijl hij veel in Lyon produceert. De Manufacture de Sèvres maakt verschillende ceramische afgietsels van zijn werken.

Tussen 1906 en 1910 kocht hij een boerderij en grond op het Ile de Brehat in een plaats genaamd Pen-ar-Bout waar hij een zomerverblijf bouwde. In de jaren 1930 verkocht hij zijn huis in Auteuil, de Villa Montmorency, en trok zich definitief terug in Bréhat, waar hij op 7 augustus 1949 overleed.